Hoe Evalueer je een Posterieure Bekkenkanteling: Praktische Gids voor Therapeuten en Bewegingsexperts

Een posterieure bekkenkanteling (PPT) is een veelvoorkomend houdingspatroon waarbij het bekken naar achteren kantelt, wat leidt tot een afgevlakte onderrug en vaak tot spieronevenwichten, beperkte mobiliteit en lichamelijk ongemak. Hoewel het minder besproken wordt dan de anterieure kanteling, kan een posterieure kanteling minstens zo storend zijn – vooral bij mensen die veel zitten, de buikspieren overtrainen of een beperkte heupmobiliteit hebben.

In dit artikel leggen we uit wat een posterieure bekkenkanteling is, hoe je deze herkent, en hoe je deze stap voor stap kunt beoordelen in een therapeutische of bewegingsgerichte setting.

🧠 Wat is een Posterieure Bekkenkanteling?

Bij een posterieure bekkenkanteling kantelt de voorzijde van het bekken omhoog terwijl de achterzijde naar beneden zakt, waardoor de natuurlijke kromming van de onderrug (lordose) afvlakt of omkeert. Dit patroon wordt vaak veroorzaakt door:

• Verkorte/overactieve spieren: hamstrings, bilspieren, rechte buikspier (rectus abdominis)
  
• Verlengde/onderactieve spieren: heupbuigers (iliopsoas), rugstrekkers, diepe rompstabilisatoren
  
  

Gevolgen zijn onder andere:

• Stijfheid of spanning in de onderrug
  
• Minder schokabsorptie in de wervelkolom
  
• Beperkte heupmobiliteit
  
• Compensaties hogerop in het lichaam (nek, schouders)
  
  

🔍 Hoe Evalueer je een Posterieure Bekkenkanteling?

Een volledige evaluatie bestaat uit visuele observatie, palpatie van botstructuren, bewegingstesten en spierfunctietesten. Hieronder volgt een systematische aanpak:

✅ 1. Visuele Houdingsanalyse (Zijaanzicht)

Laat de cliënt ontspannen staan in natuurlijke houding en observeer van opzij.

Let op:

• Afgevlakte of bolle onderrug (verminderde lumbale kromming)
  
• Ingetrokken of vlakke billen
  
• Het bekken lijkt onder het bovenlichaam te worden getrokken
  
• Vaak is er ook een voorovergebogen bovenlichaam of hoofd
  
  

💡 Palpeer de SIAS (spina iliaca anterior superior) en SIPS (spina iliaca posterior superior). Bij een posterieure kanteling ligt de SIAS hoger dan de SIPS.

✅ 2. Palpatie van Botpunten

• Voel de SIAS en SIPS om de hellingshoek van het bekken te beoordelen
  
• Een duidelijk hogere SIAS wijst op een posterieure bekkenkanteling
  
• Palpeer ook de bilspieren, hamstrings en rugstrekkers om tonus of spanning te beoordelen
  
  

✅ 3. Liggende Bekkenbewustzijnstest

Laat de cliënt op de rug liggen met gebogen knieën. Vraag om:

• De onderrug te bollen (posterior tilt)
  
• Een lichte holling te maken (anterior tilt)
  
  

Indien de rug al plat ligt tegen de vloer en moeilijk te holleren is, duidt dit op een natuurlijke of overmatige posterior tilt. Veel cliënten met PPT hebben moeite met een anterior tilt door inactieve heupbuigers en rugspieren.

✅ 4. Thomas Test (Heupbuigertest)

Zelfde setup als bij anterieure bekkenanalyse. PPT-cliënten compenseren soms met strakke hamstrings.

In PPT:

• Het hangende been zakt dieper dan normaal, wat wijst op verlengde iliopsoas
  
• Knie kan gebogen blijven, afhankelijk van de spierbalans
  
  

✅ 5. Functionele Bewegingsanalyse

Bekijk hoe het bekken beweegt tijdens functionele taken:

• Hip hinge: Moeite met correcte heupbuiging, compensatie met bovenrug
  
• Squat: Bekken wordt onderaan de beweging vaak "ingetrokken" → verlies van lumbale curve
  
  
• Beenverlagingstest (ruglig): Constante afvlakking van de rug wijst op gebrek aan controle van de onderrug
  
  

📍 Veelvoorkomende Spierpatronen bij PPT