Ontsteking Begrijpen: Genen, Varianten, Symptomen en Oplossingen

Inleiding

Ontsteking is de natuurlijke reactie van je lichaam op letsel, infectie of stress. Wanneer het correct werkt, helpt ontsteking je te genezen. Maar als ontsteking chronisch wordt, kan het leiden tot pijn, vermoeidheid en ernstige ziekten. Belangrijke genen—zoals IFNG (Interferon‑gamma), TNF (Tumor Necrosis Factor), FADS1, en FADS2—spelen een centrale rol bij het reguleren van ontstekingen. Variaties (zogenaamde single nucleotide polymorphisms of SNP's) in deze genen kunnen beïnvloeden hoe sterk je lichaam reageert op triggers en je risico op ontstekingsziekten.

Woordenlijst:

  • Ontsteking: De reactie van het lichaam op letsel of infectie.
  • SNP (Single Nucleotide Polorphism): Een verandering van één letter in het DNA die de functie van een gen kan beïnvloeden.
  • Cytokine: Een eiwitboodschapper die cellen gebruiken om te communiceren tijdens immuunreacties.

IFNG (Interferon‑gamma) Gen

Functie

IFNG produceert interferon‑gamma, een cytokine die immuuncellen activeert om infecties en tumoren te bestrijden. Het beïnvloedt ook de antigeenpresentatie door MHC/HLA-moleculen.

Veelvoorkomende SNP's en Effecten

Effecten op MHC/HLA

  • Veranderde IFN‑γ-niveaus kunnen beïnvloeden hoe sterk HLA-moleculen antigenen presenteren, wat invloed heeft op immuuntolerantie en auto-immuniteit.

TNF (Tumor Necrosis Factor) Gen

Functie

TNF produceert TNF-α, een krachtige pro-inflammatoire cytokine die betrokken is bij de activering van immuuncellen en ontstekingsprocessen.

Veelvoorkomende SNP's en Effecten

Effecten op MHC/HLA

  • Hoge TNF-α niveaus kunnen de HLA-expressie verhogen, wat mogelijk auto-immuniteit en afstotingsrisico bij transplantaties verergert.

FADS1 en FADS2 Genen

Functie

FADS1 en FADS2 coderen enzymen die voedingsvetten omzetten in ontstekingsremmende en ontstekingsbevorderende vetzuren (omega‑3 en omega‑6). De juiste balans bepaalt ontstekingsniveaus.

Veelvoorkomende SNP's en Effecten

Voedingscofactoren en Remmers

Balans tussen Omega‑3 en Omega‑6

Streef naar een omega‑6 tot omega‑3 verhouding van ongeveer 4:1 of lager. Geef prioriteit aan:

  • Omega‑3 rijke voedingsmiddelen: Zalm, sardines, chiazaad, walnoten
  • Beperk omega‑6 oliën: Maïs, zonnebloem, sojaolie
  • Supplementen: Visolie (EPA/DHA) 1–2 g/dag

Conclusie

Door inzicht te krijgen in je genetische aanleg (IFNG, TNF, FADS1/2 SNP's) kun je gerichte voedings- en leefstijlkeuzes maken. Door optimale voedingsinname, stressbeheer en het monitoren van ontstekingsmarkers kun je chronische ontsteking verminderen en het risico op ziekten verlagen.